Onze innovatieve Nederlandse telers zijn erin geslaagd om quinoa lokaal, duurzaam en zonder pesticiden te telen (zowel gangbaar als biologisch).
Benieuwd hoe ze dat doen? Lees dan verder!
Sinds 2014 wordt quinoa succesvol commercieel geteeld in Nederland en België door onze toegewijde groep van ervaren telers.
Quinoa geeft onze telers een duurzaam én rendabel gewasalternatief. Daarnaast draagt het bij aan meer variatie op het land, en sluit het perfect aan bij duurzame landbouwmethoden. En doordat we quinoa dichtbij huis telen, is er minder transport nodig.
Zo dragen we bij aan biodiversiteit, versterken we de lokale landbouw en bouwen we mee aan een eerlijker en toekomstbestendig voedselsysteem. Goed voor de boer, goed voor de bodem én goed voor het klimaat.
En misschien wel het mooiste: onze Nederlandse quinoa is volledig vrij van pesticiden – of je nu kiest voor gangbaar of biologisch.
Dat is mogelijk omdat onze telers gebruik maken van nieuwe quinoarassen. Deze rassen zijn speciaal voor ons klimaat ontwikkeld door Wageningen University & Research. Dit is gedaan met klassieke veredelingsmethoden. Nederlandse quinoa is dus GMO-vrij.
De teelt vindt gewoon plaats op open akkers, in de volle grond – net als andere veldgewassen zoals tarwe of gerst. Er zijn dus geen kassen of kunstmatige omstandigheden nodig.
Een mooi voorbeeld van een aanpassing in deze nieuwe rassen is hoe de plant reageert op daglengte. De oorspronkelijke rassen uit Zuid-Amerika waren namelijk gewend aan een constante daglengte, terwijl deze in Nederland sterk wisselt gedurende het groeiseizoen. De nieuwe rassen groeien nu ook bij een wisselende daglengte optimaal. Daarnaast is het saponinegehalte verlaagd, waardoor onze quinoa volkoren is. Meer hierover op de Gezondheid-pagina.
Verder kan quinoa van nature goed tegen droogte en grond met een hoog zoutgehalte. Hierdoor kunnen deze nieuwe rassen ook goed groeien op verzilte gronden zoals langs de Zeeuwse kust. Dit maakt het een ideaal gewas voor de toekomst.
Wij zijn de exclusieve licentiehouder van deze nieuwe rassen in Nederland, België en Luxemburg. Dit betekent dat alleen onze telers hier met deze rassen mogen telen.
Wil je meer weten over hoe onze telers de Nederlandse quinoa telen? Hieronder worden de verschillende stappen in het teeltproces uitgelegd.
De teelt van quinoa begint met een zorgvuldige voorbereiding van de bodem. De grond wordt losgemaakt, geëgaliseerd en voorzien van natuurlijke bemesting, zodat de zaden optimaal kunnen kiemen.
Quinoa is een flexibel gewas dat groeit op verschillende grondsoorten, zoals zand en klei. Dankzij de speciaal ontwikkelde rassen kan het zelfs goed uit de voeten op verzilte gronden – bijvoorbeeld langs de kust.
Voor een goede oogst is vooral de structuur van de bodem cruciaal. Ideaal is een diepe, waterdoorlatende bovenlaag met een goede structuur (stevig, maar niet compact of te luchtig). Ook moet de grond zo veel mogelijk vrij zijn van onkruid, omdat er in Nederland geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt bij de teelt van quinoa.
Quinoa wordt in het voorjaar gezaaid, zodra de bodemtemperatuur hoog genoeg is. In Nederland gebeurt dat meestal in april, rond dezelfde tijd als lentehaver en gerst. De zaden worden nauwkeurig in rijen gezaaid.
Vroeg zaaien heeft meerdere voordelen: de plant kan zich goed ontwikkelen voordat onkruid en insecten een probleem vormen. Daarnaast vallen de bloei en korrelvullingfases dan voor de hitte en droogte in de zomer. De oogst vindt daardoor plaats in de drogere maanden – meestal midden of eind augustus – wat gunstig is voor zowel de opbrengst als de kwaliteit van de zaden.
Quinoa is van nature goed bestand tegen droogte, en meestal is beregening dan ook niet nodig. Alleen tijdens de eerste groeifases – als er weinig regen valt – kan beregenen wel verstandig zijn. Vroege droogte kan namelijk de opbrengst negatief beïnvloeden.
In vergelijking met gewassen zoals mais en tarwe presteert quinoa beter onder droge omstandigheden. Dat komt onder andere door het uitgebreide wortelstelsel, waarmee de plant efficiënt water uit diepere lagen opneemt. Bovendien kan quinoa in drogere bodems onkruid goed onderdrukken, wat het een bijzonder veerkrachtig gewas maakt.
Na de korrelvulling heeft quinoa vrijwel geen water meer nodig. De plant hoeft dan alleen nog maar af te rijpen en te drogen – wat perfect samenvalt met de droge zomerperiode, waarin vaak niet (meer) beregend kan of mag worden.
Na enkele dagen tot een week ontkiemen de quinoazaden. In deze vroege fase ontwikkelt de plant zijn eerste blaadjes en steekt hij veel energie in het aanleggen van een krachtig, uitgespreid wortelstelsel. Slim, want dit geeft de plant een voorsprong op onkruid – vooral in drogere omstandigheden.
Zodra het wortelsysteem is gevormd, groeit de plant snel verder. De quinoa ontwikkelt dan een dicht bladerdek dat het veld volledig bedekt. Dit creëert schaduw, waardoor onkruid weinig kans krijgt om zich te ontwikkelen.
Toch opkomend onkruid wordt door onze telers vakkundig mechanisch verwijderd – zowel in de gangbare als in de biologische teelt. Er worden namelijk geen bestrijdingsmiddelen gebruikt bij Nederlandse quinoa. Wieden wordt gedaan met mechanische wiedtechnieken, zoals eggen en schoffelen, afhankelijk van de omstandigheden op het veld, zoals grondsoort, en beschikbare materialen. Voor de laatste onkruidplantjes wordt soms ook nog met de hand gewied, zodat het veld echt helemaal schoon blijft.
Door onkruid vroeg en goed te verwijderen, krijgen onkruiden minder kans om te concurreren met de quinoa. Zo krijgt onze quinoa genoeg licht, lucht en ruimte om lekker te groeien. Zo zorgen we voor een gezonde plant, een mooie oogst en zuivere quinoa!
Ongeveer drie maanden na het zaaien begint de quinoa plant te bloeien. Er ontstaan lichtgroene pluimen met daarin kleine, onopvallende bloemen. Tijdens deze fase vindt de bestuiving plaats en beginnen de quinoa zaden zich te vormen.
Korrelvulling: Tijdens deze fase zwellen de jonge zaden op en vullen ze zich met voedingsstoffen. Dit is een cruciale periode waarin de uiteindelijke kwaliteit en opbrengst van de quinoa worden bepaald. Deze periode eindigt met de verkleuring van de pluim van groen naar geel.
Rijpingsfase: In deze fase, die in de zomer plaatsvindt, stopt de plant met groeien en richt ze al haar energie op het afrijpen van de zaden. De pluimen drogen op, de zaden verharden en het blad veroudert snel. Zodra de plant volledig is uitgedroogd en de zaden rijp zijn, is het tijd voor de oogst.
Als de quinoa zaden volledig rijp én droog genoeg zijn, is het tijd om te oogsten – meestal rond midden/eind augustus.
Voor een goede oogst moeten de zaden een laag vochtgehalte hebben, bij voorkeur ≤20%. Hoe droger de zaden, hoe minder ze achteraf gedroogd hoeven te worden – en dat bespaart energie én kosten. Te laat oogsten (bijvoorbeeld in september) kan ook, maar dan is er meer kans op regen, wat het dorsen lastiger maakt.
Een handige manier om te testen of de zaden rijp zijn: wrijf er met je handen overheen. Als de zaden makkelijk loslaten en hard aanvoelen, is het tijd om te oogsten.
Oogsten (dorsen en hakselen) gebeurt met standaard oogstmachines, vergelijkbaar met de oogst van mosterd of raapzaad. Alleen de quinoa zaden worden geoogst. De rest van de plant wordt verhakseld en blijft op het land liggen. Deze gewasresten worden ondergeploegd, zo blijven er dus veel voedingsstoffen achter in de grond.
Na de oogst worden de quinoa zaden binnen 12 uur zorgvuldig gedroogd. Zo verlagen we het vochtgehalte snel, wat essentieel is voor de kwaliteit en voedselveiligheid van Nederlandse quinoa.
Daarna volgt het schonen: met behulp van geavanceerde (en optische) technieken worden productvreemde deeltjes zoals onkruid, planten resten en zand verwijderd. Er wordt geschoond tot een zuiverheid van ≥99,95% wordt behaald.
Onze nieuwe quinoarassen hebben een erg laag saponinegehalte (<0,11%). Saponine is een bittere stof die normaal gesproken eerst moet worden verwijderd met extra stappen zoals wassen en polijsten. Omdat dat bij onze rassen niet nodig is, besparen we dus veel water en energie!
En er is nog een voordeel: de quinoa blijft volkoren. Alle waardevolle voedingsstoffen uit het buitenste laagje van het zaadje blijven dus behouden. Goed voor jou én de aarde.